Thetford levert wereldwijd absorptiekoelkasten, toiletsystemen, keukenapparatuur en serviceluiken voor campers, caravans en boten. Het bedrijf ontwikkelt bovendien toiletvloeistoffen en onderhoudsproducten in eigen laboratoria. Alle lijntjes van de drieduizend verkoop- en servicepunten komen samen in het hoofdkantoor in Etten-Leur.
Lieselotte Koeijvoets werkt daar als HR-generalist. In 2020 kreeg zij te maken met een onalledaagse kwestie.
Thetfords gloednieuwe (en prijswinnende) sanitair waste managementsysteem iNDUS leverde een veiligheidsvraagstuk op waarvoor intern de kennis ontbrak.
‘We wilden extern advies en waar begin je dan? Ik ben op zoek gegaan naar een hoger veiligheidskundige met verstand van biologische agentia. De website van Veiligheidsconcept MCM sprak me aan en ik belde Marianne. Ik vertelde haar dat de iNDUS hergebruik van water mogelijk maakt en dat het een nieuwe werkwijze betekende voor onze (service) engineers en de buitendienst. Voor haar was meteen duidelijk dat we wilden weten hoeveel risico de medewerkers zouden lopen als ze een storing verhelpen en hoe wij daar als werkgever op moesten anticiperen. Marianne gaf ons richting en advies, vertelde hoe we hiernaar moesten kijken, waar een werkgever verantwoordelijk voor is en stelde kaders. Dat deed ze lekker direct en met kennis van zaken. Dat is fijn, want dat past bij onze bedrijfscultuur. Wist ze het even niet, dan was ze daar eerlijk over en duikelde ze de benodigde kennis elders op. Voor mij betekende het dat ik met één aanspreekpunt te maken had, te weten Marianne, die no nonsense praktisch met ons meedacht hoe we het proces zo konden inrichten dat we aan de wet voldoen en het tegelijkertijd werkbaar is.Op die manier hebben we de risico’s in kaart gebracht, het proces op basis van verschillende scenario’s beschreven, de medewerkers voorbereid en ze voorzien van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen.Veiligheidsconcept MCM was een schot in de roos, omdat Marianne weet wat de wet vereist en ze de slag kan maken naar de praktijk en de uitvoering en dus naar de mensen die het werk doen. En, niet onbelangrijk, het is een geluk dat Marianne de vrijetijdsbranche een leuke hoek vindt. Of, zoals ze zelf zei: “Weer eens wat anders dan in een bouwkeet zitten.”’